Proloog

Baäl zit voor het vuur en staart voor zich uit.
Ze is hoogzwanger van het lijden van de mensheid. Gelukzalig wrijft ze over haar buik.
Het is stil. Het is bijna perfect prevelt ze in zichzelf. Nog even. Het beloofde paradijs is in zicht. Ze likt de bloeddruppels van haar lippen. Bijna alles wat een menselijk hart tot leven kan brengen hebben we vernietigd. Nog even en de energie van het hart zal totaal vergeten zijn. Het gezang van vogels zal spoedig verstommen.
Het gelach van kinderen zal ik gelukkig niet meer horen.
Wat een heerlijk vooruitzicht! Geen plant zal meer wortel schieten in de aarde en geen bloem zal meer zaad voortbrengen. Ze schrikt op.
Een straaltje zonlicht worstelt zich door de zware lucht.
Boos en ontzet gooit ze wat menselijke resten op het vuur om het licht te doven.
Een plotseling opkomende frisse wind drijft de verstikkende rook uiteen.
Vanuit het gloren van de dageraad vormen zich contouren van gestalten.
De schaduw lost geleidelijk op in een hemels licht.
De lange haren van een Engel glinsteren als zilver in de zon.
Naast haar staat Aartsengel Michael.
“Jij!!!!” roept ze verschrikt! En met een trillende vinger wijst ze beschuldigend naar de Engel met het lange zilvergrijze haar. “Jij hoort hier niet!!”
“Weet je mijn naam nog Baäl?”, vraagt de Engel.
Baäl slaakt een schrille kreet en ontzet gooit ze haar armen omhoog. Ze hapt naar adem. “Ga weg!!!” krijst ze. “Jij bent…. JIJ bent de Satan!”
In paniek slaat ze een kruis om ‘het kwaad’ af te weren.
Lucifer heeft nu een aura van licht om zich heen en in haar hand een stralend en warm Hart. “Het is tijd voor wat meer licht ”, zegt ze vol mededogen.
Baäl voelt de hitte van het gloeiende Hart en graait er wanhopig naar. Haar krachten nemen af en ze voelt dat haar lichaam begint te krimpen.
“Wat doen jullie!?!” roept ze ontzet.
“De mens is klaar voor de omslag en wij komen hem helpen”, zegt Michael. “Jouw tijd is voorbij.”
Lucifer wijst naar het vlammende Hart. “Dit is het Elfde gebod”, zegt ze. “Het is het hart dat spreekt…en vrij zal zijn.”

